Het vaststellen van voedselovergevoeligheid doet uw dierenarts met behulp van een zogenaamd eliminatiedieet. Hierbij wordt een dieet samengesteld voor uw hond of kat, dat hij gedurende 6 tot 8 weken dient te eten en bestaat uit één unieke eiwitbron en één koolhydraatbron. Indien gedurende deze periode de allergische klachten afnemen, dan is met zekerheid gesteld dat uw hond of kat overgevoelig reageert op iets in de voorgaande voeding.
TROVET heeft voor deze indicatie een speciaal PUUR VLEES assortiment ontwikkeld met unieke eiwitbronnen: Unique Protein. Deze producten bestaan dus alleen uit vlees en zijn gegarandeerd vrij van toevoegingsmiddelen. Het zijn dus geen complete voeders en kunnen daarom niet als enige voedingsmiddel worden gegeven.
Elimineren gedurende 6-8 weken kan op verschillende manieren: uitsluitend Unique Protein (hiervoor dient de hoeveelheid UP verhoogd te worden, aangezien het standaardadvies uitgaat van Unique Protein incl. koolhydraatbron), Unique Protein met een koolhydraatbron en Unique Protein met een koolhydraatbron* en vitaminen- en mineralensupplement. Dit is afhankelijk van de situatie. Een Unique Protein dieet voor ernstig zieke dieren, dieren in de groei, dieren in de laatste fase van dracht en lacterende dieren, dient vanaf het begin van de eliminatieperiode te worden aangevuld met een vitaminen- en mineralensupplement. In andere situaties adviseren wij gebruik van een vitaminen- en mineralensupplement (zoals TROVET Balance) in ieder geval vanaf 4 weken.
Unique Protein is verkrijgbaar in de volgende eiwitbronnen;
*Let op: voor katten is het Unique Protein (Rabbit) | UPR voedingsadvies zonder toevoeging van een koolhydraatbron. Kijk op de productpagina voor meer informatie.
U verstrekt uw huisdier een hypoallergeen dieet in verband met voedselovergevoeligheid. Uw huisdier reageert goed op de eiwit-/koolhydraatbron in de voeding waarop hij nu staat. Door extra’s te verstrekken loopt u kans iets aan uw hond te geven wat mogelijk een overgevoeligheidsreactie opwekt. TROVET heeft voor voedselovergevoelige dieren speciale treats ontwikkeld gebaseerd op een enkele eiwitbron (en eventueel een koolhydraatbron). Informeer bij uw dierenarts welke van deze treats wellicht bij het dieet van uw huisdier gegeven kunnen worden.
“Hypo” staat voor laag, “allergeen” staat voor iets dat een allergische reactie opwekt. Hoe minder allergie-opwekkende ingrediënten in een voeding zitten, hoe kleiner de kans op een overgevoeligheidsreactie. Intestinal voor de hond bestaat uit eend als eiwitbron en aardappel als koolhydraatbron. Intestinal voor de kat bestaat uit gehydroliseerd viseiwit (droogvoeding) of kabeljouw (natvoeding) als eiwitbron en rijst als koolhydraatbron. Intestinal voor de hond en de kat zijn beiden dus onderdeel van het hypoallergene assortiment.
De pancreas (Latijnse naam voor alvleesklier) is een orgaan dat o.a. verteringsenzymen produceert. Doordat bij aandoeningen aan de alvleesklier (zoals exocriene pancreas insufficiëntie/EPI) niet voldoende verteringssappen geproduceerd worden, ontstaat een verstoorde spijsvertering ofwel ‘maldigestie’. Voornamelijk de vertering van vetten wordt hierdoor verstoord. Kenmerkend zijn onder andere diarree, vermagering (ondanks goede eetlust) en slechte lichaams- en vachtconditie.
Bij alvleesklieraandoeningen wordt het geven van treats afgeraden.
Bij gehydroliseerde eiwitten zijn de eiwitten zodanig klein gemaakt dat deze niet als ‘lichaamsvreemd’ herkenbaar zijn door het afweersysteem van het lichaam. Zo veroorzaken zij minder tot geen overgevoeligheidsreacties. Regulator voor de hond en Intestinal voor de kat (droogvoeding) zijn voorbeelden van diëten met gehydroliseerde eiwitten.
Er wordt onderscheid gemaakt in voeding voor grote, middelgrote en kleine rassen tijdens de groeiperiode in verband met calciumgehalte. Gebleken is dat aanpassingen in het calciumgehalte bij kleine rassen minder noodzakelijk is.
Bij het ontwikkelen van Puppy is rekening gehouden met de behoeften van grote en middelgrote rassen. Hierdoor is Puppy dus ook geschikt voor pups van kleine rassen.
De inhoud van het zakje “Oxygen Absorber” is niet direct gevaarlijk voor de gezondheid van de hond als het zakje opgegeten wordt. De inhoud bestaat uit actieve koolstof met ijzerpoeder (een soort laxeermiddel). Bij inslikken van het zakje is het advies om de hond extra te laten drinken. Uiteraard is het beter om te voorkomen dat de hond het zakje opeet.
Een Duitse dog heeft een lager vetpercentage en relatief een groter huidoppervlakte dan andere honden. Hierdoor hebben Duitse doggen ongeveer 80% meer energie nodig dan andere honden met hetzelfde gewicht. Voor het uitrekenen van de dagelijkse voedingsbehoefte voor Duitse doggen, zoekt u het gewicht van uw hond in de voedingstabel en vermenigvuldigt u het voedingsadvies met 1,8.
TROVET heeft geen dieetvoeding voor nerveuze honden.
Het is voor de petfood producent toegestaan om ingrediënten op de verpakking te categoriseren. Dit wordt door vaak gezien als een manier om laagwaardige grondstoffen in voeding te verwerken, zonder deze expliciet te vermelden. De categorie waar de meeste argwaan over bestaat is ‘vlees en dierlijke bijproducten’. Door onjuiste informatie in diverse media wordt de consument ervan overtuigd dat deze categorie alle mogelijke bijproducten van de vleesverwerkingsindustrie omvat. Dit komt mede door het feit dat dierlijke bijproducten voor het gemak slachtafval wordt genoemd. Hierdoor ontstaat onduidelijkheid over wat dierlijke bijproducten in honden- en kattenvoeding echt zijn.
Slachtafval omvat een breed scala aan producten en is deels subjectief. Wat de één als hoogwaardige grondstof ziet, ziet de ander als afval. In diverse culturen wordt varkenshoofdvlees beschouwd als iets lekkers. In de Nederlandse supermarkten zal je geen varkenshoofden in de koeling tegenkomen. Foie gras (gebakken ganzenlever) is in Frankrijk één van de bekendste delicatessen. De gemiddelde Nederlander moet er niet aan denken om een lever te braden en dit aan het gezin voor te schotelen. Om esthetische en/of antipathische redenen eet de Nederlandse consument geen of weinig orgaanvlees. Alle dierlijke producten die de (Nederlandse) consument niet consumeert, worden gezien als slachtafval. Het overgrote deel van het orgaanvlees vanuit de slachterij gaat dus niet naar een vleesgrossierderij, maar naar de petfood industrie. De juiste benaming van deze producten is ‘dierlijke bijproducten’. Het echte slachtafval wordt verwerkt als biodiesel of gaat naar verbrandingsovens.